Grote gesp voor een schouderbandelier

Grote gesp, gemaakt van een koperlegering. De gesp werd gebruikt voor een schouderbandelier, een brede draagriem of band over de schouder en borst. Bijvoorbeeld om een sabel of degen in te dragen. Het binnendeel is open en is verdeeld in twee delen, met in het midden de gespsluiter. Ter decoratie is een vrouwenkop op de bovenrand gemaakt. Aan de zij- en onderkant zijn onder andere bladeren, krulmotieven en de Sint Jacobsschelp te zien. De Sint Jacobsschelp staat in de christelijke symboliek voor wedergeboorte. Vondst uit VOC-scheepswrak ‘t Vliegend Hert, gezonken in 1735. Te zien in de vaste presentatie Ga mee naar zee, ruimte Bepakken en bemannen.

Dit object is in 1984 opgedoken; met vondstnummer 79. VII.

Locatie

W4B

Objectnaam

gesp

Datum

1984

Informatie

Breedte

9.5 cm

Hoogte

14.5 cm

Diepte

1.5 cm

Gewicht

143 gram

Materiaal

koperlegering

Objectnummer

MMZ2977

Vondstnummer

79. VII.

Locatie

W4B

Objectnaam

gesp

Datum

1984

Ontdek ook

Bot van een dier

Voor de lange zeereis werden allerlei victualiën (levensmiddelen) meegenomen. De victualiemeester had het beheer hierover. Denk bijvoorbeeld aan zo'n 16.200 pond vlees, zoals rund-, schapen-, kalfsvlees en ham. Dit vlees was gepekeld of geconserveerd in zout. Er ging dikwijls ook levende have mee aan boord. De dieren werden later geslacht. De victualiën werden vooral in vaten onderin het ruim in de achtersteven van het schip opgeslagen. De kok en zijn koksmaat moest de gehele bemanning van voeding voorzien. Dat deden ze door onder meer het vlees en spek te koken en er geregeld nieuw water erover te gieten om de grote hoeveelheid zout weg te spoelen. De gewone bemanning kreeg tweemaal per week pekelvlees of eenmaal per week spek bij de warme maaltijden. Vondst uit VOC-scheepswrak 't Vliegend Hert, gezonken in 1735. Dit object is in 1989 opgedoken; met vondstnummer 1297/89.

Kurkenuithaler, of -peuter

Een instrument om een kurk uit o.a. een wijnfles te halen of te peuteren. Het is gemaakt van een koperleging en een voorloper van onze kurkentrekker met de puntige spiraal. Deze kurkenuithaler lijkt veel op een soort priem met een scherpe punt en een rond uiteinde. Hij werd waarschijnlijk door de bottelier gebruikt, die verantwoordelijk was voor de inkoop en het beheer van levensmiddelen. Dit object was een onderdeel van het tafelgerei en werd gebruikt in de kajuit. Vondst uit VOC-scheepswrak 't Vliegend Hert, gezonken in 1735. Collectie RCE. Dit object is in 2000 opgedoken; met vondstnummer 2000 A0497. In 2001 is een tweede kurkenuithaler opgedoken; met vondstnummer 2001 A0636.

Monogramstempel of zegelstempel

Zegelstempel, gemaakt van een koperlegering of messing. Het object heeft een decoratief bovenstuk en een ronde, platte stempel met initialen. Mogelijk zijn dit de letters G D V, maar de toekenning is onzeker. Dit zou kunnen verwijzen naar (opper- of onder)koopman Gijsbert de Vroe uit Goes. Een zegelstempel werd gebruikt samen met zegellak voor het verzegelen van brieven. Zo werden de initialen van de afzender in de zegellak gedrukt en de authenticiteit gewaarborgd. Vondst uit VOC-scheepswrak 't Vliegend Hert, gezonken in 1735. Dit object is in 1989 opgedoken; met vondstnummer 1989.0313.   'Tussen de vele honderden vondsten die inmiddels geborgen zijn uit het wrak bevond zich ook een kleine stempel van messing met een gekroond monogram … De herkenbaarheid van de sterk met elkaar vervlochten letters leverde echter meer problemen op dan men zo op het eerste gezicht zou verwachten… Van de lijst namen komen als eigenaar/gebruiker eigenlijk maar drie personen in aanmerking: schipper Cornelis van der Horst, de Raad van Justitie Jan Douw en de onderkoopman Gijsbert de Vroe. Het is niet mogelijk om hun, met een kroon getopte, initialen in het monogram te lezen… De mogelijkheid bestaat echter [ook] dat het stempel op bestelling gemaakt is voor iemand in de Oost en dat het zicht daarom aan boord van ’t Vliegend Hart bevond.’ Citaat uit ‘Zegelstempels en Zegelringen’ van H. Hendrikse (2003); p.72-73. Tijdens recent onderzoek door Gerhard de Kok (Kwartiermaker Netwerk Maritieme Bronnen, Huygens Instituut), is een brief in de monsterrollen van ’t Vliegend Hert gevonden die aan boord geschreven is door onderkoopman Gijsbert de Vroe, gedateerd 22 jan 1735. Deze is verzegeld met een monogramstempel. Op het eerste aanzicht blijken deze twee objecten, monogramafdruk en zegelstempel MMZ2989, niet hetzelfde te zijn. Tot nu toe is er ook nog geen fysiek onderzoek gedaan om deze twee objecten met elkaar te vergelijken. Verder onderzoek loopt nog. Hopelijk wijst dit ook uit of De Vroe opper- of onderkoopman was.